08-02-2018

Wet Normering Topinkomens en het recht op uitkering in geld van niet-genoten vakantiedagen

De WNT blokkeert het recht uitbetaling van het tegoed aan vakantiedagen van topfunctionarissen in de (semi) publieke sector bij beëindiging van hun dienstverband. Althans volgens de uitleg van de WNT door het Ministerie van Binnenlandse zaken en door de rechter. Maar klopt dit wel? Advocaat Gerrit Raaben is kritisch op deze uitleg.

Met invoering van de WNT geldt een normering voor de bezoldiging van topfunctionarissen in de (semi)publiek sector. Er gelden verschillende maxima per sector (voor 2018 bedraagt het algemene maximum € 187.000,- per kalenderjaar.).

Bezoldigingen die het jaarlijks maximum volgens de WNT te boven gaan gelden als onverschuldigd betaald en moeten verplicht worden teruggevorderd.

Wat wordt tot de bezoldiging gerekend? Dat is niet opgenomen in de WNT zelf, maar in de `Uitvoeringsregeling WNT`. Deze Uitvoeringsregeling bevat een opsomming van componenten die tot de bezoldiging worden gerekend, zoals salaris, vakantiegeld, eindejaaruitkering, belastbare onkostenvergoeding, werkgeversdeel pensioenpremie.

Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een topfunctionaris in dienstbetrekking komt het (regelmatig) voor er nog een vakantiedagen-tegoed resteert. Zoals elke werknemer heeft ook de topfunctionaris op grond van het arbeidsrecht `recht op uitkering in geld van niet-genoten vakantiedagen` (artikel 7: 641 Burgerlijk Wetboek).

Moet deze aanspraak ook tot de bezoldiging worden gerekend? Of anders gezegd, als de topfunctionaris met zijn overige bezoldigingscomponenten al op het maximum zit, verliest hij dan deze aanspraak?

Volgens de rechtbank Limburg in een recente uitspraak wel. De rechtbank verwijst hiertoe naar  Uitvoeringsregeling WNT, waarin is opgenomen dat `de afkoopsom van niet genoten vakantiedagen`  tot de bezoldiging in de zin van de WNT wordt gerekend.

Maar is dit juist? In het arbeidsrecht bestaat de mogelijkheid tot afkoop van (bovenwettelijke) vakantiedagen tijdens de dienstbetrekking (artikel 7: 640 Burgerlijk Wetboek). Dit is iets anders dan het recht op uitkering in geld van niet-genoten vakantiedagen bij het einde van de arbeidsovereenkomst! Het lijkt meer voor de hand te liggen dat in de Uitvoeringsregeling de afkoopsom in eerstgenoemde zin wordt bedoeld. De Memorie van Toelichting op de WNT-2 geeft steun aan deze gedachte. Daarin staat opgenomen:

“Ook bij ontslag moet soms niet opgenomen verlof worden vergoed. Met de in dit voorstel opgenomen verlaging van het wettelijk bezoldigingsmaximum … kan het vaker gebeuren dat een eenmalige uitkering (bijv. de vergoeding voor vakantiedagen) leidt tot een bezoldiging boven de norm. De regering acht het onwenselijk dat topfunctionarissen met een bezoldiging op of net onder het maximum in materiële zin geen gebruik kunnen maken van deze reguliere arbeidsvoorwaarden”.

De rechtbank Limburg overweegt in haar uitspraak nog dat de topfunctionaris dan maar zijn vrije dagen moet opnemen voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband. Deze overweging staat op gespannen voet met het wettelijk stelsel en met de achtergrond van het recht van de werknemer op uitkering in geld van niet-genoten vakantiedagen, zoals recentelijk ook nog weer door de Hoge Raad toegelicht. In dat arrest is beslist dat een curator werknemers niet kan verplichten tot het opnemen van vakantie om een aanspraak op uitkering in geld van niet-genoten vakantiedagen te voorkomen.

Mijn stelling is dan ook dat topfunctionarissen bij beëindiging van hun arbeidsovereenkomst het recht op uitkering in geld van hun niet-genoten vakantiedagen geldend kunnen maken,  ongeacht hun bezoldigingsniveau.

Tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg is hoger beroep ingesteld. In de loop van dit jaar zullen we weten hoe het gerechtshof `s-Hertogenbosch oordeelt over deze kwestie.

Heb je vragen over dit of een ander WNT-gerelateerd onderwerp? Bel of mail gerust met Gerrit Raaben

 

Ook interessant