De Hoge Raad heeft hierover in januari 2022 een belangrijke uitspraak gedaan met een positieve uitkomst voor huurders.
Bij warmtelevering die plaatsvindt vanuit de woningcorporatie is het uitgangspunt dat de WKO-installatie deel uitmaakt van de woning. Daarvoor mag een huurder geen aparte vergoeding, buiten de huurprijs om, in rekening brengen. Dit hangt samen met het feit dat in het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat de huurprijs geldt als vergoeding voor het gebruik van de woonruimte en voor de zogenaamde ‘onroerende aanhorigheden’.
Onroerende aanhorigheden
Onroerende aanhorigheden zijn zaken die aard- en nagelvast met de woning zijn verbonden of die ‘naar verkeersopvatting’ deel uitmaken van de woning. Voorbeelden daarvan zijn een CV-installatie, een trappenhuis, maar ook parkeerplaatsen, liften, tuinen en gemeenschappelijke ruimten. De hoofdregel is dat de kosten voor het gebruik van deze onroerende aanhorigheden deel moeten uitmaken van de kale huurprijs. Dat betekent dat en verhuurder die kosten niet afzonderlijk, onder welke noemer dan ook, bij de huurder in rekening mag brengen. Ze mogen dus ook niet als servicekosten opgenomen worden. Servicekosten vormen immers een vergoeding voor de in verband met het bewonen van de woonruimte geleverde zaken en diensten.
Uitgangspunt is dat een verwarmingsinstallatie zoals een WKO-installatie, die aard- en nagelvast met de woning is verbonden, deel uitmaakt van de zogenoemde onroerende aanhorigheden. Dat betekent dat de kosten van deze installaties moeten worden opgenomen in de (kale) huurprijs van de woning. Bij warmtelevering die plaatsvindt vanuit de corporatie, kan buiten de huurprijs om, dus geen aparte vergoeding voor de installatie aan de huurder in rekening worden gebracht.
Kunnen kapitaals- en onderhoudskosten van een warmte-koudeopslaginstallatie als servicekosten bij huurders in rekening worden gebracht?
Uitspraak Hoge Raad en Gerechtshof
Peter van Rossum, advocaat bij REIN, heeft voor een huurder tegen een woningcorporatie met succes geprocedeerd bij het Gerechtshof Leeuwarden. Het Gerechtshof was van oordeel dat de verhuurder geen kapitaals- en onderhoudskosten van een warmte-koudeopslaginstallatie als servicekosten bij zijn huurders in rekening mag brengen. De verhuurder is in cassatie gegaan bij de Hoge Raad.
In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof bevestigd.
Huurrecht voor warmtewet
Naar het oordeel van de Hoge Raad mag de verhuurder de kapitaals- en onderhoudskosten van een warmte-koudeopslaginstallatie niet als servicekosten bij huurders in rekening brengen, als de installatie een onroerende aanhorigheid is. Het huurrecht gaat voor de warmtewet.
Dit betreft een duidelijke uitspraak van de Hoge Raad en betekent dat huurders al jarenlang mogelijk ten onrechte voor de kapitaals- en onderhoudskosten van een warmte-koudeopslaginstallatie hebben betaald aan de verhuurder. Dit kunnen huurders terugvorderen van verhuurders. Ook dient in dat geval de verhuurder te stoppen met het in rekening brengen van deze kosten.
Ben jij huurder en heb je jarenlang ten onrechte betaald voor de kapitaals- en onderhoudskosten van een warmte-koudeopslaginstallatie? Neem dan contact op met één van onze huurrecht advocaten Peter, Mirjam of Laura.
Peter van Rossum
Advocaat & curator