De prijzen van bouwmaterialen zoals hout, ijzer en kunststof zijn de laatste tijd flink gestegen. Voor de prijsstijging van bouwmaterialen zijn verschillende oorzaken. In veel fabrieken is de productie een tijd lang teruggeschroefd vanwege Corona. Ondertussen sloeg thuiswerkend Nederland massaal aan het klussen. De blokkade van het Suezkanaal hielp niet mee. Ook het opkopen van Europees hout door de VS doet de houtprijzen fors stijgen.
De vraag is, wie betaalt de rekening bij prijsstijging van bouwmaterialen: de aannemer of de opdrachtgever? In deze blog leg ik dat uit.
Wat staat er over prijsstijgingen bouwmaterialen in de aannemingsovereenkomst?
Het startpunt is de aannemingsovereenkomst en de algemene voorwaarden.
Als er geen vaste prijs is afgesproken (‘op basis van regie’) dan kunnen prijsstijgingen van bouwmaterialen in beginsel worden doorberekend. De opdrachtgever heeft de stijgende bouwkosten in principe te dulden.
Als er een vaste prijs is afgesproken dan ligt dit anders. Hogere bouwkosten kunnen alleen worden doorberekend als daar specifieke afspraken over zijn gemaakt. Die afspraken kunnen in het contract staan, maar staan ook in de algemene voorwaarden. Ook de UAV kent zo’n bepaling.
In artikel 47 UAV staat dat de aannemer aanspraak kan maken op bijbetaling als de kostenverhogende omstandigheden:
- niet voorzienbaar waren bij het sluiten van de overeenkomst;
- niet toegerekend kunnen worden aan de aannemer;
- de kosten van het werk aanzienlijk verhogen.
Bij de bepaling welk bedrag wordt doorberekend kijk je met name naar de stijging van de totale aanneemsom. Prijsstijgingen die tot het normale ondernemersrisico horen blijven daarbij voor rekening van de aannemer.
Wat is het normale ondernemersrisico?
Er is veel geprocedeerd over wat het ‘normale ondernemersrisico’ is. De Raad van Arbitrage voor de bouw heeft hierover in 2016 bepaald dat een prijsstijging van meer dan 5% van de totale aanneemsom in beginsel niet meer tot het ondernemersrisico hoort. Een aannemer kan in dat geval bijbetaling vragen voor alles boven dit percentage. Soms hanteert de RvA een hoger percentage. Dit is afhankelijk van de professionaliteit en marktkennis van de aannemer.
Voorbeelden hiervan zijn serieuze signalen in de branche van de aannemer over aankomende schaarste van materialen of stijgende prijzen. Van de aannemer mag dan verwacht worden dat hij onderzoek doet.
De burgerlijke rechter volgt de 5%-norm niet en hanteert een open norm. Wat tot het ondernemersrisico hoort is volgens de rechter afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Zoals de voorzienbaarheid van de kostenstijging en de uiteindelijke winst. Of de mate waarin de kostenstijging tot een kostendaling elders in het werk heeft geleid.
Wat staat er over prijsstijgingen bouwmaterialen in de wet?
Als er in de overeenkomst geen bepaling over prijsstijgingen is opgenomen dan kan een aannemer mogelijk nog een beroep doen op de wet.
Artikel 7:753 BW
In dit wetsartikel is bepaald dat de rechter op vordering van de aannemer een vaste aanneemsom kan wijzigen. Er moet dan sprake zijn van:
- kostenverhogende omstandigheden;
- die niet aan de aannemer zijn toe te rekenen;
- waar de aannemer geen rekening mee had hoeven te houden;
- die na het sluiten van de overeenkomst zijn ontstaan.
Een verschil met bijvoorbeeld artikel 47 UAV is dat het niet perse hoeft te gaan om een aanzienlijke verhoging van de kosten. De aannemer moet wel aantonen dat de kostenverhoging niet tot het normale ondernemersrisico hoort.
Artikel 7:753 BW is contractueel uit te sluiten. Kijk dus goed of dit het geval is. Zo ja, dan kun je op dit artikel geen beroep doen.
Artikel 6:258 BW
Dit wetsartikel geldt voor overeenkomsten in het algemeen en is niet contractueel uit te sluiten. In Artikel 6:258 BW is bepaald dat de rechter op grond van onvoorziene omstandigheden een overeenkomst kan wijzigen of ontbinden.
Het gaat dan om omstandigheden die niet voorzienbaar waren bij het sluiten van de overeenkomst. Ook gaat het om omstandigheden die zijn ingetreden ná het sluiten van de overeenkomst. De omstandigheden moeten dusdanig zijn dat het niet meer redelijk is om de originele prijzen te hanteren. Omdat de toets hiervan erg hoog is wordt dit wetsartikel door de rechter niet snel toegepast.
Een voorbeeld waarin de rechter vond dat hiervan sprake was vinden we in het huurrecht. In meerdere zaken oordeelde de rechter dat huurprijskorting aan de orde is in de periode dat winkels en horecazaken hun deuren moesten sluiten vanwege Corona.
Let op: onderaannemers!
In de bouw wordt veel gecontracteerd met onderaannemers. Als de onderaannemer geconfronteerd wordt met een prijsstijging van 5% dan kan hij dat op grond van artikel 47 UAV in principe doorberekenen aan de hoofdaannemer. Dit leidt er niet altijd toe dat de hoofdaannemer dit door kan rekenen aan de opdrachtgever. Als de kosten van de hoofdaannemer niet met meer dan 5% stijgen, dan komt de kostenstijging voor rekening van de hoofdaannemer.
Slot
Heb je te maken met prijsstijging van bouwmaterialen? Wil je weten of je dit kunt doorberekenen? Of wil je juist weten of je akkoord moet gaan met een nieuw berekende prijs van een aannemer? Neem dan contact met mij op.
Mirjam Talsma
Advocaat